donderdag 8 maart 2012

Goede LEIDERS kunnen een land op het rechte pad brengen.

Denk je dat Griekenland problemen heeft? Dat is niets in vergelijking met de penibele situaties waarvan andere landen zijn teruggekomen.

Dat is in een notendop de analyse van Nathan Lewis.

"Japan was een wrak in 1949. Er waren vier jaren gepasseerd sinds het einde van de oorlog maar de economie was nog steeds stervende. De grotere steden, weggeveegd tijdens de oorlog, bleven in puin. Er reden slechts twee treinen per dag op de belangrijkste lijn tussen Tokyo en Osaka. Hyperinflatie maakte normale handel onmogelijk. De industriële activa die overbleven na de oorlog werden ontmanteld door de bezetter en in beslag genomen als herstelbetaling. Mensen verhongerden", schrijft Lewis in zijn column.

Niet meteen een leuk uitgangspunt, zou ik zeggen. En ja, vergeleken met Japan zijn de problemen die Griekenland vandaag kent zeker niet dramatisch. De Grieken hebben alleen teveel schulden. Meer niet.

Ondanks alle problemen die Japan kende in 1949 was dat moment het startschot voor één van de grootste economische groeiverhalen van de twintigste eeuw.

Het land kreeg nieuwe leiders in 1949 en dat was het begin van een ongelooflijke wederopstanding.
Ik gebruik met opzet de term "leiders" en niet regering. Dit waren mensen met een visie en een lange termijn plan.
Ze zagen hoe Japan in een wurggreep gehouden werd door hoge belastingen en hyperinflatie en besloten om er iets aan te doen.
Eén van de eerste beslissingen die men nam, was het verbieden van overheidsschulden.
Sommige economen (Paul De Grauwe, Krugman, ...) zouden vandaag vertellen dat zoiets nooit kan werken. In een tijd waarin burgers niet voldoende kunnen consumeren, is de overheid namelijk verplicht om in dat gat te duiken en meer te consumeren. Als het geld niet aanwezig is, financier je dat gewoon met extra schulden.
Japan bewees het tegendeel. Overheidsschulden werden uit het beleid geschrapt. En dat bleef zo tot in 1965!
En de Japanners namen nog maar beslissingen "die nooit kunnen werken". Om de hyperinflatie een halt toe te roepen, werd de Yen gekoppeld aan het goud.
Men voerde de goudstandaard in waardoor de inflatie de nek werd omgewrongen.
Japan had nu de sterkste munt van de wereld en werd in de decennia daarna een ware exportmachine.
Ook dat gaat in tegen de gangbare opinie dat je een zwakke munt nodig hebt om de export te stimuleren.
Rond dezelfde periode schafte men ook de BTW helemaal af.
En in 1950 werden de inkomstenbelastingen herwerkt. Het toptarief ging van 85% naar 55% en de hoogste schijf ging met een factor 20 omhoog.
Waar je vroeger slechts 500.000 yen moest verdienen om het toptarief te betalen, werd dat nu 10 miljoen yen.
En het ging verder.
Inkomsten uit interesten en dividenden werden belast tegen een lager tarief en meerwaarde op aandelen werden zelfs belastingvrij.
Het gevolg van al deze maatregelen?
Tussen 1950 en 1970 stegen de belastinginkomsten van de Japanse overheid met een factor 16!
En omdat de inkomsten zo hard stegen, kreeg de overheid ruimte om een sociale zekerheid uit te bouwen.
Bovendien werden Japanners rijk. Midden jaren '80 werd men zelfs het rijkste land van de wereld.

Daarna maakte men echter de fout om te vergeten welke maatregelen hen zo welvarend hadden gemaakt.

Het land kende een vastgoedbubbel en probeerde deze vervolgens te bestrijden met geld printen, stijgende overheidsschulden en hogere belastingen.

Klinkt bekend?

Nog even het volgende vooraleer ik afsluit: als Japan een rijk land werd met lage belastingen, een stabiele munt en lage overheidsschulden, wat mogen we dan in België verwachten?

Geen opmerkingen: